woensdag 25 mei 2016

Wat heeft een kind nodig?

Wat heeft een kind nodig? Ouders, minimaal één in ieder geval. Bij voorkeur een gezin waar genoeg van nature op te pikken valt. Op het gebied van taal en over hoe je goed met elkaar omgaat. Als er speelgoed en boeken in huis zijn, is er nog meer kans dat het met de start van een kind goed komt. En helemaal als de ouders ervoor kunnen zorgen dat het kind vanzelf wat kennis van de wereld opdoet. Wist je dat de ouderlijke setting voor 40% bepalend is voor de kansen van een kind? Ik verzin het niet, daar is onderzoek over.

Veel mensen in mijn omgeving staan er niet bij stil dat zo'n start niet vanzelfsprekend is voor veel kinderen. Ze plakken dan hun witte, hoogopgeleide eigen plaatje van hun jeugd over dat van het kind heen. Begrijpelijk ook wel. Ik deed dat ongemerkt ook. Tot ik eens op huisbezoek ging. Om me te realiseren dat daar echt geen speelgoed was. Helemaal niks, want spelen was gevaarlijk. En soms ook een woonkamer met alleen een matras. In Nederland. Overdrijf ik? Nee, helaas niet.

Wat hebben een peuter en kleuter verder nog nodig? Een goede (voor)school, die uitdaagt om te ontwikkelen. Eentje die nauw samenwerkt met mensen die weten hoe je een peuter van 3 kunt helpen om spelenderwijs meer woorden te leren. Omdat ze dat thuis niet kunnen. En omdat deze mensen weten dat een kind voor het 7e levensjaar zijn moedertaal leert. Daarna moet het als een tweede taal worden aangeleerd, wat nooit zo 'vanzelf' gaat als je moedertaal. Deze mensen kunnen kleuters ook  kennis laten maken met speelgoed en met samen leren spelen. Als peuters en kleuters in deze fase begeleid worden door de juiste mensen, stijgen hun kansen alweer. Want een goede (voor)school draagt 40% bij aan de ontwikkeling van kinderen.

Maakt het ook nog uit hoeveel tijd die deskundige begeleiders van peuters, kleuters en schoolkinderen krijgen om dit te doen? Ja, dat maakt ongelooflijk veel uit. Onderzoekers weten gewoon dat het voor deze peuter niet helpt als hij 4 uur per week naar de peuterspeelzaal gaat. Wel om 4 uur per week een blije tijd te hebben. Ook belangrijk. Maar niet voor zijn structurele ontwikkeling. Voor zijn ontwikkeling heeft deze peuter eigenlijk ook niet de 16 uur per week nodig, die er nu in Arnhem voor hem is en straks via het 'ontwikkelrecht' voor alle kinderen komt. Die 16 uur die iedere peuter krijgt op voorschoolse opvang is politiek gezien een prachtig resultaat en een echte verbetering. Maar helaas niet genoeg, dat moeten namelijk 32 uur zijn om de peuter met een achterstand een kans te geven die in te kunnen lopen. We mogen aannemen dat het voor kleuters niet echt anders is.


Wie meegeteld heeft, weet dat we met bovenstaande optelsom wat betreft de invloed op kinderen (40% ouders, 40% voor-school) nog niet op 100% zitten. Dat klopt. Een kind heeft namelijk ook nog voor meer dan 20% een overige omgeving, die meetelt in zijn kansberekening. Laat dit nu voor de peuter en kleuter uit mijn voorbeeld niet altijd een positieve invloed betekenen. In die overige omgeving treft hij bijvoorbeeld mensen aan die het niet gelukt is een goede toekomst op te bouwen. Of hij woont in een wijk waar het niet altijd veilig is.

Vanwege deze optelsom, is het voor sommige kinderen essentieel dat er naast de thuissituatie (impact max 40%) massa gemaakt wordt in positieve ontwikkeluren. Daarmee bedoel ik, veel tijd dat het kind in een positieve, stimulerende en veilige omgeving is. Een beetje bot gezegd, zodat het opweegt tegen de slechte start of een thuissituatie waarin niet gewerkt wordt aan ontwikkeling, maar deze soms onbedoeld wordt afgebroken.

Een kleuter heeft behoefte aan, naast de  gemiddeld 20 uren per week naar school, extra tijd in die positieve omgeving. Minstens 12 uren naschoolse tijd, liefst geconcentreerd en begeleid door een groep vaste en deskundige mensen die samen werken en er voor dit kind ook nog een fijne tijd van maken. Samen met school maakt dat 32 uur gestapelde ontwikkeling. Niet alleen voor iets schools als taal of rekenen, hoor. Maar voor kennis van de wereld en het verrijken van de persoonlijke ontwikkeling. Omdat ze thuis niet op vakantie gaan, of de wijk uit kunnen komen en geen inspirerende rolmodellen tegen komen. Dit is ook het beeld voor het kind in de bovenbouw terecht komt. Het heeft dan behoefte aan een school met een daarop aansluitende verlengde schooldag, aangevuld met naschoolse schakelklassen en een weekendschool. Dat veroorzaakt massa in uren en continuïteit in de begeleiding van kinderen. Die daarmee een kans hebben op een goede toekomst. Het verschil tussen veel minder dan 40 of 60% kans, of meer.

Het nare is, dat als je het aanbod voor deze kinderen fragmentarisch aanpakt of met minder gestapelde uren dus massa, je welzijn krijgt in plaats van ontwikkeling. Bijvoorbeeld door het aanbieden van creatieve cursussen vergroot je het welzijn van het kind gedurende een aantal uren per week. Maar je verbetert niet structureel zijn ontwikkeling, daarvoor is er ook een andere doelmatige aanpak (die best in combinatie met creativiteit kan) nodig. Het gaat dus niet alleen om structureel meer tijd, maar ook nog om in die tijd de goede dingen in samenhang doen.

Hoe zorgen we dat de optelsom voor deze kinderen tussen de 60 en 80% komt te liggen? Dat heet Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB). Er zijn mensen die goed zijn in het uitrekenen wat dit beleid allemaal kost. Een gedegen OAB-beleid is er in Arnhem al jaren en het heeft ook effect. Het kost natuurlijk ook geld (dat overigens grotendeels van de landelijke overheid komt) en stedelijke coördinatie van kennis en aanpak. Je moet het daarom op de stedelijke agenda willen hebben en houden. En is een kind, zijn 3000 kinderen in Arnhem dit waard? Tel daar hun ouders bij op en de mensen die op dit terrein in de stad werken. En de mensen waarmee deze kinderen later mee in aanraking komen. Wat zijn die mensen waard? Hoeveel geld en inspanning mag dat kosten?

Er is een stedelijk netwerk is dat al 30 jaar bestaat, waarop we qua kennis en expertise kunnen bouwen. Door budgetten te koppelen en het steeds meer als integraal programma aan te vliegen, kunnen we heel veel bereiken. Zonder dat het teveel kost, of meer dan in andere steden met vergelijkbare problematiek. Het Arnhemse programma wordt landelijk geroemd, half Nederland komt kijken naar hoe het met jonge kinderen en onderwijsachterstanden gaat. De stevige stedelijke samenwerking, maakt dat scholen de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van deze peuters en kleuters kunnen nemen.

Misschien overtuigt het bovenstaande de lezer niet dat we door moeten gaan op de ingeslagen weg. Want er zijn veranderingen op komst in de stedelijke samenwerking tussen gemeente, schoolbesturen en andere organisaties. Er moet bezuinigd en het programma moet misschien per wijk wel anders. Wijkteams gaan de taak van de huidige professionals in onderwijs en kinderopvang, namelijk het signaleren van achterstanden en het inzetten van een programma, overnemen. Waarschijnlijk wordt voorschoolse educatie en het aanbod straks via een aanbesteding ingekocht. Wat schiet een kind hier mee op? Hoe zorgen we dat zijn optelsom van 32 uur ontwikkeltijd blijft kloppen? Ik krijg er dezelfde buikpijn van als toen het ging over de marktwerking in de zorg. Arme peuter en kleuter, die niks gevraagd wordt.

Afgelopen zondag,  22 mei, zat ik in de zaal bij de diplomering van de weekendschool (www.leukomteleren.nl). De weekendschool valt onder het OAB beleid voor schoolgaande kinderen in groep 7,8 en de eerste klas van het VO. Ruim 40 kinderen uit een onderwijsachterstandswijk kregen een diploma omdat ze al 1, 2, of 3 jaar op zondag een verrijkingsprogramma volgen. Doenja, die inmiddels in het voortgezet onderwijs zit, werd door de presentatrice van de diplomering naar voren geroepen. In een zaal met meer dan 100 ouders, sponsoren, vrijwilligers stond ze letterlijk in de spotlights. Doenja wist van te voren niet dat haar op deze manier gevraagd zou worden wat de weekendschool voor haar had betekend. Even bekroop mij de kriebel dat deze spontane vraag, in deze publieke setting, wel heel veel druk op het meisje moest veroorzaken. Maar nee, Doenja gaf zonder aarzelen antwoord. Vanuit haar hart. Ze zei: 'Ik heb ervaringen opgedaan en dingen meegemaakt die ik anders nooit had kunnen beleven'. 'Tegen alle kinderen zeg ik: maak je drie jaren weekendschool af, je krijgt er geen spijt van want je leven wordt er echt heel anders van'. Als ze geweten had dat er binnenkort in de gemeenteraad besloten zou kunnen worden dat de weekendschool of de verlengde schooldag misschien ook maar moesten veranderen, had ze vast tegen de aanwezige burgemeester van Arnhem gezegd: doe het niet, zorg dat dit blijft!

Doenja sprak vanuit haar hart en ik doe dat via deze weg ook. Het is lastig om achterstanden stedelijk aan te sturen in combinatie met alle andere veranderingen. Het is meer dan moeilijk om daar in tijden van krapte de middelen en de tijd en het geld voor te vinden. Toch moeten we samen verder, juist vanwege de complexiteit. En er moet dus op worden gestuurd en bestuurd en niet mee worden gesjoemeld. In het belang van wat een kind nodig heeft. Daarom deze keer deze blog. Met vanuit het hart: dit verdient de hoogste plek op de stedelijke agenda. Niet doorschuiven naar de wijkteams, of aanbesteden. Verder op deze weg met alle betrokkenen en met alle opgebouwde kennis. In een gecoördineerde en gezamenlijke aanpak. Van peuter tot jongere in het VO. Minder heeft geen zin.